Sanne Breedveld zit in het eerste jaar van de Bachelor Politicologie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Zij is door Kunstenlab uitgenodigd om de tentoonstelling Bang voor Kunst te bekijken. Onderstaande tekst bevat haar bevindingen.
De tentoonstelling ‘Bang voor kunst’ is voor mij een vervreemdende ervaring. Ik ben de enige bezoeker, alleen in een ruimte vol bizarre voorwerpen. Het zou stil zijn, ware het niet dat een korte video eindeloos afgespeeld wordt alsof het apparaat stuk is. Het is een soort reclamespotje voor de satirische Wilderswebwinkel. Daaromheen zijn posters, een spandoek en allerlei Wilders-producten te zien. ‘Free Geert Wilders’ buttons, ‘haarspray a la Geert Wilders’ en tulpen die ‘Gold on the outside, black on the inside’ zijn, met het keurmerk ‘totally weird’. Pas als dit alles op me ingewerkt is begin ik om me heen te kijken naar het werk van de andere kunstenaars.
Verspreid door de ruimte staan Westerveld zijn lawaaimachines. Ze staan daar heel stil, als een industriële machine die ’s nachts niet gebruikt wordt. Het zijn intrigerende machines, bestaande uit open houten dozen met houten radartjes, metalen snaren en een soort hoorn, als van een oude platenspeler. De machines hebben hendels, maar ik weet nog niet zeker of ik ze wel wil bedienen. Het doet me denken aan films waarin iemand een rode knop voorgeschoteld krijgt. Iedereen weet dat je die niet moet gebruiken, maar de nieuwsgierigheid wint. Ik besluit om voorzichtig aan de hendel te draaien en het blijkt dat de lawaaimachine haar naam eer aan doet. Het is jammer dat ik alleen ben. Daardoor kan ik er slechts één tegelijk bedienen. Ik stel me voor hoe het zou zijn om alle machines tegelijk op gang te brengen: er ontstaat dan een soort lawaaiorkest, samen met het schreeuwerige Wilders filmpje en alle producten.
De kunstwerken van Olphaert den Otter vallen een beetje in het niet tussen al dat lawaai. Ze zijn juist klein en stil. De fijn geschilderde schilderijen dragen een drukkende stilte uit die op eigen wijze minstens even indrukwekkend is. Elk toont een stukje natuur. Er zijn geen mensen, maar het is duidelijk dat ze er geweest zijn en hun voetdruk hebben achter gelaten. Een van die schilderijen trekt in het bijzonder mijn aandacht. Het is helemaal groen en toont een bos of woud. Op de voorgrond, die op het eerste gezicht een open plek vol gras lijkt, liggen omgehakte bomen en een deel is kaal, alsof het platgebrand is. Het doet me denken aan het Amazonegebied, waar het oerwoud door de mens gekapt en afgebrand wordt om vruchtbare landbouwgrond te verkrijgen.
Het doel van de tentoonstelling is de relatie te tonen tussen politiek en kunst en dat politici soms bang zijn voor kunst. Dat ervaar ik niet. De combinatie van de werken van de drie kunstenaars roept juist iets anders bij mij op. Het lawaai van de lawaaimachines en de schreeuwerige Wilders webwinkel steken af tegen de stilheid in de werken van Den Otter. Ik zie dit als een metafoor die toont hoe de politiek, met in het bijzonder populisme, vaak stilzwijgt over de aantasting van de natuur door de mens. Wilders speelt hier in de Nederlandse politiek een grote rol in. De destructieve rol van de mens op de natuur wordt door hem zonder blikken of blozen ontkent, waarna hij de aandacht verlegt naar een onderwerp als migratie. Op vergelijkbare wijze trekken de lawaaimachines in combinatie met de webwinkel de aandacht van mij als bezoeker, voor een deel ten koste van Den Otters werken. Lang en aandachtig moet ik naar zijn schilderijen kijken om alle details in me op te kunnen nemen. Elk detail heeft een verhalend element en als geheel vertellen ze zijn boodschap aan mij als toeschouwer. Tegelijkertijd is het de satire die ik zie in de Wilderswebwinkel, versterkt door de aanwezigheid van de lawaaimachines, en het contrast dat die vormen met de natuurschilderingen, dat mijn overpeinzingen op gang brengt. Uiteindelijk vormen de werken van de drie kunstenaars uit Bang voor kunst in die zin toch een geheel.
De tentoonstelling Bang voor Kunst staat tot en met 13 juni in het Kunstenlab.