In Amersfoort staan op een aantal plekken borden met de tekst: ‘Het is verboden je hier op te houden zonder redelijk doel.’ Een redelijk doel, wat heet? Blijkens het vervolg van de tekst valt ‘het nuttigen van alcoholhoudende dranken’ daar in elk geval niet onder.
Een reflectie van Onno Zijlstra, schrijver en filosoof, op de tentoonstelling NEW WOR(L)DS – souvenirs – van Rudy Simon en Jannes Bürkner
Dé filosoof van de moderne redelijkheid is Immanuel Kant (1724-1804). Immanuel Kant staat bekend als een nogal rigide, rationalistische denker. Maar deze Kant maakt toch maar mooi een onderscheid tussen theoretische redelijkheid, morele redelijkheid en de soepeler redelijkheid van de kunst. Ik gok dat hij, als hij in Amersfoort de wet zou moeten handhaven, Jannes en Rudy met veel genoegen en langdurig zou toelaten op die plekken waar je je niet mag ophouden ‘zonder redelijk doel’.
Kunst is voor Kant zinvol, redelijk, belangrijk voor een samenleving, omdat zij gekenmerkt wordt door wat hij noemt ‘doelmatigheid zonder doel’. Een stoel is gemaakt om op te zitten, daarom zit hij in elkaar zoals hij in elkaar zit, doelmatig, gericht op een praktisch doel. De stoel van van Gogh kunnen we niet zitten, toch is ook het schilderij een zinvol geheel, een organische eenheid; het schilderij zit doelmatig in elkaar zonder dat het gemaakt met een bepaald praktisch doel buiten het plezier dat we aan het ding op zichzelf beleven. Dat esthetische plezier is voor Kant van vitaal belang, het motiveert ons te léven.
Deze tentoonstellingsruimte markeert de beelden hier al zo dat we niet naar een alledaagse toepassing zoeken. Elk beeld wordt al gezien als een kunstwerk, dat wil zeggen als met zorg en reden in elkaar gezet zoals het in elkaar is gezet, precies goed, maar zonder een specifiek praktisch doel te dienen. Alles is in orde, maar zonder voorgegeven regels, zonder gebruiksaanwijzing. Het is, in termen van de hedendaagse Franse filosoof Jacques Rancière, een ‘non-product’. Die kraan hierbuiten heeft daar al iets van weg, omdat hij niet meer in gebruik is, maar je ziet aan hem wel af dat hij met het oog op een praktische functie is ontworpen.
Rudy’s maquette van restmateriaal, zijn spoorlijn met trein en stad en landschap, en de bijbehorende film, met een passende en geestig adequate Rail Away-voice-over, het zit allemaal zeer doelmatig in elkaar, precies goed. Maar je kunt met deze trein niet reizen, tenzij in de geest, en de film geeft geen betrouwbaar beeld van bijvoorbeeld de Oriënt-Express.
Jannes werkt totaal anders dan Rudy. Hij reageert op wat zich voordoet in het moment, maar ook bij hem wordt voorhanden materiaal– foto’s, toiletpot, computer: dingen die ooit een doel dienden en deels zijn verbonden met persoonlijke herinneringen – zo samengevoegd dat een organische eenheid ontstaat die geen doel buiten zichzelf nodig heeft om doelmatig te zijn, een mikrokosmos, een wereld op zich.
Humpty Dumpty sat on a wall,
Humpty Dumpty had a great fall.
All the king’s horses and all the king’s men
Couldn’t put Humpty together again.
Maar Jannes weet uit schroot, puin, hier in de buurt gevonden voorwerpen een heus, intens ding te maken, een waarde op zich.
In de kunst zijn waarneming en verbeelding bevrijd van de bevoogding door theorie, nut en moraal. In het alledaagse leven zien wij de stoel nauwelijks omdat we willen zitten en wel weten wat een stoel is. In de kunst komt de waarneming los en kan de verbeelding aan de slag. Dit maakt onze wereld groter, er zit rek in – Kant spreekt van een ‘erweiterte Welt’.
Daarmee ben ik bij een tweede punt. Juist omdat het werk losgeweekt is van pragmatische, functionele of morele redelijkheid, de vanzelfsprekend geworden alledaagsheid, wordt onze blik niet gestuurd en kan die door of over het werk dwalen; de toeschouwer krijgt de ruimte om erin weg te dromen, zijn/haar gedachten de vrije loop te laten in een onwerkelijke werkelijkheid waar betekenissen niet vast liggen. Het schroot hoeft niet naar de stort, de WC niet doorgetrokken, de dode dieren niet begraven, de trein is niet te missen.
Het werk is door zijn makers opgeladen met betekenis. Het persbericht bij deze tentoonstelling spreekt van een ‘parallel universum’. Ik word dat universum ingetrokken en droom weg. Het werk boort aan en maakt zichtbaar wat in ons leeft, wat we herkennen maar niet precies kunnen benoemen. De populierenhouten schrootjes van Rudy worden een onafzienbare wereld: een modelbaan, een droomreis, een nostalgische herinnering, ‘new worlds and souvenirs’.
In de kunst, en al helemaal bij Jannes en Rudy, speelt het materiaal een bijzondere rol. In de alledaagse taal, zeg een IKEA-gebruiksaanwijzing, valt het teken, ‘de betekenaar’, in de tekeningen weg, omdat we gefocust zijn op de betekenis. Ook het lettertype van de tekst valt me niet op omdat ik erop uit ben het verdomde ding in elkaar te krijgen. Een emailbericht gooi ik in de prullenbak zodra ik het gelezen heb en de informatie heb verwerkt. We kijken door de tekens heen naar de betekenis, als door het glas van het raam dat we niet zien, we zien de tuin. Maar de materie Jannes die gebruikt laat zich niet afschudden, zij blijft kleven aan de betekenissen die het werk genereert. Ik zie het grootse werk, voel de vrijheid, maar herken ook de materialen waaruit het is samengesteld en die hun eigen betekenissen met zich dragen, als afval – tegenwoordig op zich al een geladen begrip – maar ook in hun oorspronkelijke gebruikswaarde en de associaties die zij oproept; ik voel de botsende werelden van natuur (levende en dode) en industriële ontwikkeling.
Zo worden we door deze twee kunstenaars op een tocht gestuurd ‘naar onbekende en toch op de een of andere manier herkenbare gebieden’ (Gerrit Kouwenaar), teruggehaald door de materialiteit van het werk, en weer op pad gestuurd…
‘Het is verboden je hier op te houden zonder redelijk doel.’ Onze cultuur heeft behoefte aan ruimte waar we ons kunnen ophouden zonder zogenaamd redelijk doel, aan vrijheid binnen en rond de regels. Dat de kunstenaar met materie van doen heeft die hij niet naar believen naar zijn hand kan zetten draagt daaraan bij. Cultureel vastgelegde betekenissen worden opengebroken omdat Jannes Bürkner en Rudy Simon zich door hun materiaal laten gezeggen. Zo kunnen we verder springen dan onze begripsmatige polsstok lang is. Het denken volgens vaste patronen wordt, in de bewoording van Rancière ‘onthutst’. Voor even zweven we.
Natuurlijk wordt de wereld straks weer gewoon, de wekker gaat, nog even naar de buurtsuper, de kinderen moeten van school gehaald, ik heb een afspraak bij de kaakchirurg. Er moet trouwens ook nodig een supersnel energiearm vliegen-overbodig-makend transeuropees metronet ontworpen worden. De wereld wordt weer bijzonder gewoon.
Maar na, niet zonder, deze kritische reflectie van Rudy en Jannes.
Onno Zijlstra
De tentoonstelling NEW WOR(L)DS – souvenirs – is nog te zien tot met 25 augustus 2019